Bij het Melanchthon in Schiebroek heeft de noodzaak om rekenvaardigheden te verbeteren geleid tot deelname aan de pilot van Vakoverstijgend Rekenen. We spraken met Laura, een van de drijvende krachten achter dit initiatief, om meer te weten te komen over hun aanpak en de resultaten tot nu toe.
Het startpunt: Noodzaak tot actie
“Na jarenlang een rekenprogramma te hebben gehad met een rekencoördinator en rekenlessen in de brugklassen, kregen we na de pandemie extra financiering via het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). De overheid drong aan op het in kaart brengen van de rekenvaardigheden en de achterstanden daarin,” legt Laura uit. “Dit was het moment waarop we ons beleid naar een hoger niveau wilden tillen.”
Om de basisvaardigheden aan te pakken, maakte Melanchthon gebruik van externe expertise. “We hebben subsidie gekregen voor basisvaardigheden en konden een extern onderwijsadviesbureau inschakelen,” vertelt Laura. “Hieruit ontstond een tweejarig traject waarin we ons taalbeleid vernieuwden en ook het rekenbeleid meenamen.”
“Tijdens het traject ben ik veel adviezen van de onderwijsraad gaan lezen en kwam het besef dat we rekenen echt vakoverstijgend moesten aanpakken. Dat was wel een eyeopener voor ons”. Zo startte voor Melanchthon de pilot van Vakoverstijgend Rekenen.
Werken aan de basis: Een stapsgewijze aanpak
De focus van Melanchthon lag op het zorgen voor een uniforme aanpak waar zwakke rekenaars bij gebaat waren. “Bij een van de eerste bijeenkomsten heb ik alle betrokken docenten uitgenodigd voor een verplicht overleg. Hierbij was de taak om een opdracht uit hun eigen vak mee te nemen waarin werd gewerkt. Zo konden we de nieuwe aanpak meteen gaan gebruiken en toepassen.” Daarnaast werd er ook een rekenkaart ontwikkeld waarbij het cruciaal was dat zoveel mogelijk collega’s feedback konden geven. Dat bleek nog een heel proces, want er was ook wat discussie over welke afspraken op de rekenkaart moesten komen en hoe. Er bestaan immers veel verschillende notaties van eenheden bij de verschillende vakken. “Soms kwamen docenten er onderling niet goed uit. Ik moest dan knopen doorhakken zodat we verder konden. Op die manier wordt er wel consensus bereikt. Je moet soms ook gewoon door, maar mensen begrijpen dit wel.”
Het belang van betrokkenheid van docenten
Een van de uitdagingen was het krijgen van betrokkenheid van docenten bij de pilot. “In het begin was er wel wat weerstand, vooral bij docenten die al jarenlang lesgeven en gewend zijn aan hun eigen methoden,” zegt Laura. “We hebben veel gesprekken gevoerd en de resultaten van de rekentoetsen gedeeld om de docenten meer eigenaar te maken van het probleem.” En toen enkele docenten een artikel hadden gelezen over Vakoverstijgend Rekenen en hun collega’s erop wezen, bleek er toch meer draagvlak te zijn binnen de school om met de pilot te starten. “Dan blijkt weer dat die enthousiaste collega die even wat tijd wil vrijmaken zo ontzettend belangrijk is!”. Het hebben van wat ambassadeurs binnen de school die het project uitdragen werkt erg positief voor het project: “Gewoon iemand die je in de pauze even kan aanstoten zonder dat het allemaal heel formeel moet”.
Structuur en samenwerking
Laura benadrukt het belang van een gestructureerde aanpak en samenwerking binnen de school. “Ik organiseerde bijeenkomsten waar docenten verplicht aanwezig moesten zijn en gaf verschillende docenten verantwoordelijkheden binnen het project,” legt ze uit. “Dit zorgde ervoor dat het initiatief door meer mensen werd gedragen.” Laura zorgde er ook voor dat ze nauw contact hield met de directieleden en sectieleiders. Zij waren medeverantwoordelijk om vakoverstijgend rekenen op de agenda te zetten. De vakoverstijgende afspraken werden ook verankerd in de sectieplannen, zodat de secties verantwoordelijkheid bleven dragen voor de uitvoering van de afspraken.
Ook het voeren van open gesprekken bleek ontzettend belangrijk. “We keken naar wat we zagen in de rekentoetsen en legden dit naast de ervaringen in de klas. Toen kwamen de docenten zelf met verrassend veel ideeën!”
Een project met succes!
En wat vinden de leerlingen ervan? “95% gebruikt inmiddels de verhoudingstabel, dus het is wel echt een tool die ze overnemen en op de juiste manier gebruiken. Ik hoor ook van collega’s dat leerlingen zelf ook aangeven van ‘hé, dit is hetzelfde als bij natuurkunde!’. “Het is ook heel leuk om te merken dat zelfs docenten die een beetje in de weerstand zitten ineens zien dat drie van hun leerlingen dankzij vakoverstijgend rekenen ineens het licht zagen.”
Lessen geleerd en tips voor anderen
“Gewoon beginnen en er niet al te groots over doen,” adviseert Laura aan andere scholen die een vergelijkbaar traject willen starten. “Doe een pilot, spreek het een en ander met elkaar af en ga kijken hoe dat bevalt. Uiteindelijk moeten de docenten het toch zelf ervaren om helemaal achter de aanpak te staan.” Daarnaast geeft Laura aan dat duidelijke onderlinge communicatie en duidelijkheid ontzettend belangrijk zijn en dat je niet bang moet zijn om hulp van buitenaf in te roepen als dat nodig is: “Ik heb zelf drie jaar in het bedrijfsleven gezeten waar ik veel ervaring heb opgedaan met projectmatig werken, maar dat is natuurlijk niet bij iedere school zo.
Al met al heeft Melanchthon laten zien dat met een doordachte aanpak en betrokkenheid van alle docenten, het verbeteren van rekenvaardigheden binnen een school haalbaar is. Met de lessen die ze hebben geleerd, kunnen andere scholen hopelijk soortgelijke successen behalen in hun rekenonderwijs.